Broeders en zusters. Zo'n vijftig jaar geleden gebruikte het Tweede Vaticaans Concilie in een van de documenten het beeld van een grote boom met vele takken toen het sprak over de plaats van de religieuzen in de kerk (Lumen gentium43).
De radicale navolging van Jezus, door middel van de evangelische raden van gehoorzaamheid, armoede en kuisheid heeft inderdaad in de kerk geleid tot veel verschillende religieuze ordes en congregaties.
Zo zijn er bijvoorbeeld de jezuïeten met hun toeleg - vanuit de navolging van Jezus - op de intellectuele en spirituele vorming van mensen. Je hebt de salesianen van Don Bosco met hun toeleg op de opvoeding van de jeugd. De fraters van Tilburg met hun aandacht voor onderwijs en de zusters van liefde met hun zorg voor de zieken en ouden van dagen vanuit de gedachte van barmhartigheid. Je hebt de franciscanen met hun nadruk op armoede en de kapucijnen en hun eenvoud. Er zijn de benedictijnen met hun toeleg op studie en liturgie. De vertakkingen zijn groot en ieder met zijn eigen vruchten "tot heil van het gehele lichaam van Christus" (Lumen gentium 43) Deze vruchten worden met een moeilijk woord het 'charisma' van een religieus instituut genoemd.
De viering van de stichter(s) van een religieuze familie is bedoeld om aan de leden van het instituut en aan heel de kerkgemeenschap God dank te zeggen voor het charisma dat door de heilige stichters aan de kerkgemeenschap en de leden is gegeven. Het charisma is allereerst een gave van God. Mensen worden aangesproken, geroepen om dat specifieke charisma vorm te geven in de tijd waarin men leeft en in de voetsporen van grote mannen en vrouwen die daar eveneens door gegrepen waren. Uiteindelijk is ieder charisma terug te leiden op een aspect van Jezus' zending.
Vandaag vieren we de stichters van onze orde, Robertus, Albericus en Stefanus. Drie abten uit de twaalfde eeuw die aan de oorsprong staan van de orde van de trappisten of beter gezegd de 'Cisterciënzers van de strikte observantie'. Zij hebben in 1098 gehoor gegeven aan Gods roepstem om Hem in een bepaald charisma te volgen. Wat is nu dat charisma? Hoe beleefden zij dat en hoe kunnen wij dat vandaag de dag beleven? Onze stichters hebben het charisma van ons religieus instituut op diverse manieren omschreven. Er is echter één omschrijving die alle eeuwen door is meegedragen en overgegeven aan steeds nieuwe generaties van monniken en monialen: "Opdat God in alles verheerlijkt worde!" Dat is ons charisma, dat is de gave die God aan ons heeft toevertrouwd: God in alles verheerlijken.
'Verheerlijken' wil zeggen: God de eer geven die Hem toekomt. Niet alleen in de liturgie, in de gebedsdiensten of in het persoonlijke leven maar altijd en overal. Sint Benedictus zegt in hoofdstuk 7 van zijn regel dat de monnik God overal moet verheerlijken: "Bij het werk Gods, in de bidplaats, in het klooster, in de tuin, op straat, op het land of waar dan ook, of hij zit, gaat of staat." En niet alleen in zijn gedachten maar ook in zijn lichaamshouding moet hij God altijd verheerlijken. Altijd en overal proberen we God centraal te stellen.
Dit centraal stellen van God is niet zozeer ons werk maar het is veeleer het centraal stellen van God die altijd in ons aan het werk is. Het is het centraal stellen van Gods liefde voor ons. Onze vaders waren gegrepen door de liefde die God in Jezus aan ons betoond heeft en die Hij door Zijn Geest nog steeds aan ons betoond. Zij wilden echt niets boven die liefde stellen en daarom stichtten zij een 'schola caritatis' een 'school van de liefde'. In die school leren de monniken om voortdurend de liefde tot God en de naasten centraal te stellen.
God, de liefde, altijd en overal centraal stellen, dat is ons charisma. Het is deze gave die ook aan ons monniken van Koningshoeven in 2014 is toevertrouwd. Telkens weer opnieuw moeten wij dat charisma waar zien te maken. Dat is niet altijd gemakkelijk want er zijn zoveel dingen, mensen en vooral jezelf die je centraal wilt stellen. God en Zijn liefde centraal stellen dat is onze opdracht. Nu zult u als gewone gelovige zeggen: "Ja, dat moeten wij toch ook." Inderdaad! Maar de monniken leggen zich er in het bijzonder, radicaler, op toe. Juist in deze geseculariseerde tijd, waarin God steeds verder uit het publieke domein verdwijnt is de beleving van ons charisma een uitdaging. Door gewoon God centraal te stellen in ons leven en dit niet zozeer door woorden maar veeleer door daden proberen wij naar God te verwijzen.
eerste lezing: Hooglied 3,1 - 4; tweede lezing: Filippenzen 3,7 - 16; evangelie: Marcus 10,24b - 30.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Jezus herhaalde: "Kinderen, wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen." Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar: "Wie kan dan nog gered worden?" Jezus keek hen aan en zei: "Dit ligt niet in de macht der mensen, maar wel in die van God: want voor God is alles mogelijk." Toen nam Petrus het woord en zei: "Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen." Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of akkers om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven, of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoudig aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers, zij het ook gepaard met vervolgingen, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven."