Broeders en zusters, het is het Hoogfeest van Christus Koning. In veel kerken wordt de Christusfiguur afgebeeld als Pantocrator. De heersende koning over hemel en aarde. We hebben het in het openingsgebed nog zo mooi gebeden.
Verlossing uit de slavernij, uw Majesteit dienen, en u zonder ophouden hulde brengen. Wat is de wereld weerbarstiger. 5000 jaar jodendom, 2000 jaar christendom, 1300 jaar Islam. Wat hebben we geleerd, wat hebben we geleefd? Het evangelie tekent ons een heel ander beeld, misschien wel net zo realistisch. De vernederde koning door zijn eigen volk, met nog een vleugje hoop, Pilatus doet nog een poging er iets van te redden, maar badineert tegelijk Jezus ook in zijn Koningschap, want de Joden werden onderdrukt door Rome en daar was het keizerschap belust op onderdrukking en machtswellust.
De wereld, en vooral nu lijkt niet te begrijpen wat koningschap is. Dictatoriale regimes eisen het koningschap op en voelen zich op een troon zitten, terwijl ze het niet zijn. Het zijn de potentaten tegen de terroristen. Het heeft niets met God, Jezus of Mohammed te maken. Het heeft niets met koningschap te maken. We breken de wereld af. Is dat het einde? Zeker niet. Wij, zoals we hier zitten en met elkaar om willen gaan maken het koninklijk. Dat is ook ten diepste wat Jezus is, een werkelijke koning en niet uit op macht belust. Een Koning die een rijk van vrede en recht aankondigt. Een koning die de bespotting over zich heen laat gaan en er geen leger op afstuurt, maar zijn andere wang toekeert. Een koning die er is voor u en voor mij. Een koning die een rijk wil waar iedereen gelijk is en de zwakste misschien nog meer. Hij heeft het gezegd; “mijn koningschap is niet van deze wereld..” Maar waar dan wel? Moeten we wachten tot het allemaal voorbij is? Tot het allemaal kapot is gemaakt. In 1914-1918 namen wij 1,2miljoen Belgen op zonder probleem, maar zijn zij zoveel anders dan Syriërs en Eritreeërs? Het zijn mensen, met eenzelfde bloedsomloop en een hart. Qua karakter zal is het misschien wat anders. And so what?
Allemaal een God en toch, geen Albeheerser die ieder volgt. We hoeven er ook niet allemaal gelijk tegen aan te kijken. We hebben onze eigen beelden, gemaakt door onze cultuur, door onszelf, maar dat hoeft elkaar niet te bijten. We kunnen toch op zijn minst in gesprek gaan, in dialoog. Twee weken geleden ontmoetten alle religieuze groepen in Tilburg elkaar in Jozefzorg. Wat kunnen we doen voor onze nieuwe stadsgenoten? Het was juist de moskee die als eerste 5 klaslokalen aanbod om Nederlands te kunnen geven, terwijl dat van het COA eigenlijk niet mag. Zij zagen als eerste in dat taal en integratie onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Er werd gesproken over 400 honderd mensen die komen en de veiligheid van Fatima. Maar hoe veilig voelt een Syrische vrouw, die man en kind heeft verloren, met een hoofddoek, zich hier veilig op straat? We spreken mannen niet aan met een naam maar met een hormoon. Kan het erger? En dan staan de zusters van de Oude Dijk met een welkomstbloemetje klaar, maar ook voor de omwonenden. Dat is toch koninklijk. Oude zusters die zich zo vorstelijk gedragen.
Zelf doet Jezus het ook met Pilatus vanmorgen anders. Niet gelijk denkend, maar ze laten elkaar wel uitspreken. Wat zien we op dit moment gebeuren: koninkrijken die elkaar bestrijden. Ze maken elkaar af op de meest gruwelijke wijzen. Mensen hebben zich tot zelfmoordbommen gemaakt. En waarom? Waarom toch? Met religie heeft het niets te maken. Het heeft veel weg van pure machtswellust. Dat staat haaks op het Koningschap wat God in zijn Zoon Jezus voor ogen heeft. Ik denk dat Hij een koninkrijk voor ogen heeft waarin Hij onze koning is, maar wij ook elkaars koning zijn om met elkaar te bouwen aan dat koninkrijk. Je zou zeggen dat 2000 jaar later er weinig van terecht is gekomen. Er zijn grote dieptepunten in de geschiedenis geweest. Waren er hoogtepunten dan werd dat aan rijkdom toegeschreven en had het nauwelijks met God te maken. Moeten we wanhopen, de kop laten hangen? Zeker niet. We zullen strijdbaar moeten worden. In beweging moeten we komen. Ik zag een kort fragment op de tv. Een dame die promoveerde op het internationale vluchtelinggedrag zei: en zo staat het er ook. Een vluchteling, die aan onze poorten klopt is op dat moment een onderdaan van het land waar zij aan de grens staan. Buma van het CDA, christelijk toch, antwoordde: Ontmoedigen, nergens langer dan 72 uur laten zitten. Niet hechten en ontmoedigen. Opvangen in de regio, in containers, nauwelijks water en sanitair. Ik sprak een ambtenaar die dat soort reisjes door ons land moest organiseren. Ze barstte in tranen uit. Twee Syrische jongens, elkaar net gevonden, werden uit elkaar getrokken en in bussen verschillende richtingen gezet.
En wij, wat kunnen wij? Jezus weg volgen richting een rijk van vrede en gerechtigheid? We zullen het uit moeten schreeuwen: “Nee, dit willen we niet. Dit is mensonwaardig”. De mens moet zijn waarden terugkrijgen en zich ontdoen van de hardheid. Van hartvochtigheid naar hardvochtigheid met een d en dat vocht is de liefde. Ik hoop dat we met omhoog geheven hoofden de kerk moeten verlaten en elkaar koninklijk, vorstelijk, tegemoet treden. Wij onder elkaar, maar ook naar al die mensen waar we koninklijk voor mogen zorgen. We houden elkaar vast, punt uit. Want we willen toch een wereld zijn? Ik heb een diepe wens. Ik ben vanmiddag de echte Sinterklaas. Ik hoop dat vrede in al die schoentjes past!
Eerste lezing: Daniël 7, 13-14; tweede lezing: Openb. 1, 5-8; evangelie: Joh. 18, 33b-37
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Pilatus riep Jezus bij zich en zei tot Hem: ‘Zijt Gij de koning der Joden?’ Jezus antwoordde hem: ‘Zegt gij dit uit uzelf, of hebben anderen u over Mij gesproken?’ Pilatus gaf ten antwoord: ‘Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de hogepriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?’ Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn, dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben, dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.’ Pilatus hernam: ‘Gij zijt dus toch koning?’ Jezus antwoordde: ‘Ja, koning ben Ik. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.’