Broeders en zusters, hebt u zich wel eens afgevraagd waarom u de Communie ontvangt, hetzij op de hand of op de tong? U pakt de Communie niet zelf maar ontvangt deze. Waarom? Inderdaad, Jezus heeft tijdens het Laatste Avondmaal “het brood genomen, de zegen uitgesproken, het brood gebroken en aan Zijn leerlingen gegeven”. Hij gaf het brood aan Zijn leerlingen. Zij namen het niet zelf. Achter dit eenvoudige gebaar ligt een diepere betekenis die alles te maken heeft met wie God is, wie Jezus is. Over die goddelijke identiteit gaat het vandaag in de lezingen en daarmee ook over onze identiteit als christen.
De eerste lezing is genomen uit het Boek der Spreuken. Het doel van dit Bijbelboek is om aan de hand van kernachtige uitspraken bij de lezer wijsheid aan te leren. Wijsheid heb je nodig om een goed leven te kunnen leiden. Die wijsheid wordt in de eerste lezing God. God is de Wijsheid. Zijn Wijsheid, God zelf, wordt de zin van je leven. Hij is de personificatie van het goede leven. God nodigt iedereen vandaag in Zijn Wijsheid uit om met Hem maaltijd te houden. Een maaltijd door Hem bereid. Je hoeft er niet voor te betalen. Hij geeft het gratis en voor niets! Maar is dat wijsheid?
Onze huidige wereld zou zeggen van niet want voor wat, hoort wat! Ik geef jou iets maar dan moet je mij ook iets teruggeven. Een houding die soms ver kan gaan in een materialistische wereld. God heeft een andere wijsheid – wellicht dwaas in de ogen van velen – Hij deelt uit en wel zonder dat Hij daar iets voor terug eist.
Jezus heeft in de lange rede over het brood ook gesproken over deze eigen wijsheid van God. God heeft het brood uit de hemel, het manna, aan de vaderen in de woestijn gegeven. Zij hebben het niet gepakt, gemaakt maar gekregen. Het geschenk uit de hemel! Nu, geeft God opnieuw en wel Zijn enige Zoon. Hij is het echte brood uit de hemel gegeven. Toch is deze wijsheid van God nog onvoldoende want Jezus gaat vandaag een stap verder. “Het brood dat ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld. Voorwaar, voorwaar ik zeg u als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u.”
Zijn deze woorden van Jezus wijsheid? We kunnen heel goed de reactie van de toehoorders in Kafarnaum begrijpen: “zij geraakten hierover met elkaar in twist en zeiden Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?” Voor de Jood uit Jezus tijd waren dit geen woorden van wijsheid maar volledige dwaasheid en zelfs een aanstoot, een gruwel want de wet van Mozes verbood uitdrukkelijk het eten van vlees met bloed en het drinken van bloed. Bloed stond symbool voor het leven door God gegeven en was dus heilig. Zoiets deed je niet!
Met deze radicale uitspraak drukt Jezus zijn identiteit uit die dezelfde identiteit is als van God. Hij geeft zijn leven in al zijn radicaliteit aan ons. Geheel en al! Niets houdt God van zichzelf achter! In de katholieke traditie is deze reële presentie van Jezus in de eucharistie dierbaar niet omwille van alle boekwerken die hierover geschreven zijn maar omdat het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus in de eucharistie ons laat zien, ervaren en smaken wie God is. Iedere keer openen wij onze handen om Hem te ontvangen die zichzelf volledig en voor niets aan mij geeft, geheel en al. Dat is Gods identiteit en door de eucharistie te ontvangen worden wij omgevormd in diezelfde identiteit en worden ook wij meer en meer die blijmoedige gever, altijd bereid om onszelf geheel en al te geven. Dat is een wijsheid die voor velen een dwaasheid is en zelfs een aanstoot.
Het eten van Jezus’ vlees en het drinken van Zijn bloed is onszelf voeden met Zijn werkelijke tegenwoordigheid. Dat is niet alleen symbolisch maar echt omdat het Gods identiteit raakt. Hij geeft zich zonder voorbehoud, geheel en al, aan ieder van ons! Dat is onze God! Al die andere goden van deze wereld: rijkdom, macht, seks en hoe ze verder ook heten, geven zichzelf enkel aan ons voor eigen gewin. Dat is dwaasheid van de zelfzucht! God is de wijsheid van de blijmoedige gever. Openen wij onze handen voor onze God opdat wij onszelf geheel mogen geven, zonder voorbehoud! We eten werkelijk het leven van God, Jezus zelf, om zo het leven van God, Jezus, te worden! Dat is pas een dwaze wijsheid!
1e lezing: Spreuken 9, 1-6; 2e
lezing: Efeziërs 5, 15-20; evangelie: Johannes 6, 51-58
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot de menigte: ‘ Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.’ De Joden geraakten daarover met elkaar in twist en zeiden: ‘Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?’ Jezus sprak daarop tot hen: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij. Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen, die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.’