‘Samen koken en eten verbindt’, aldus de coördinator van Wereldkeuken Bommelerwaard. ‘Het is een mooi concept om mensen met verschillende culturen te leren kennen. De gastkoks zijn heel blij dat ze hun achtergrond mogen laten zien. Ook zij leren op deze manier onze cultuur en mensen kennen. Ik vind het heel bijzonder dat deze mensen dit willen doen.’ Wereldkeuken Bommelerwaard gaat regelmatig lokaal ‘de wereld rond’ met kookontmoetingen onder leiding van gastkoks uit diverse landen. Op deze wijze hoopt men de inwoners die in de Bommelerwaard wonen met elkaar te verbinden, ongeacht het land van herkomst of cultuurverschillen.
“In die dagen zal de Heer van de hemelse machten op de berg Sion voor alle volken een maaltijd aanrichten”, hoorden we zojuist in de 1e lezing, “een maaltijd van vette spijzen, en van belegen wijnen.”
Een feestmaal op een berg, voor alle volken, door God aangericht: dat is het beeld dat de profeet Jesaja schildert. Dit visioen vormt de tegenhanger van de desolate toestand van de aarde die in het voorgaande hoofdstuk wordt beschreven. Een toestand die zowel Jeruzalem als de volken aan zichzelf te wijten hebben. De volken hebben zich tegen God en zijn volk gekeerd. Jeruzalem heeft geen oog meer voor Hem, en vertrouwt enkel nog op eigen kunnen. Stad en land liggen volledig in puin. De omslag komt als God met de tirannie van de koningen afrekent. God zelf haalt de aarde ondersteboven, en vestigt zijn koningschap op zijn berg Sion, en in Jeruzalem.
Dan - in die tijd - zal God voor alle volken een feestmaal aanrichten, een maaltijd van vette spijzen en belegen wijnen. Dit feestmaal maakt aan iedere tweedeling tussen het Godsvolk en de volken een einde. Want voor deze maaltijd worden niet alleen Gods eigen mensen uitgenodigd, maar alle volken, dus ook degenen die eerder nog tegenstanders en vijanden waren. God opent hun de ogen door de sluier te verscheuren, zodat ook zij kunnen zeggen: ‘dat is onze God’. Verbindt samen koken en eten daadwerkelijk?
“Zie ik heb mijn maaltijd klaar”, aldus de koning in het evangelie, “mijn ossen en het gemeste vee zijn geslacht; alles staat gereed. Komt dus naar de bruiloft.”
Jezus is met Palmzondag in Jeruzalem aangekomen. Na deze intocht vertelt hij een reeks van parabels, onder meer die van vandaag. De spanning tussen Jezus en de hogepriesters, Farizeeën en oudsten loopt flink op. Het lijkt wel of deze parabels voor hen zijn bedoeld, en Jezus hen een spiegel voorhoudt.
Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die voor zijn zoon een bruiloftsfeest geeft. Hij stuurt zijn dienaren erop uit om gasten uit te nodigen, maar die willen niet komen en blijven hardnekkig hun dagelijkse bezigheden voortzetten. Er zijn er zelfs die de dienaars van de koning vermoorden. Een vooruitblik op Jezus’ einde? De koning neemt drastische maatregelen: zijn soldaten brengen de moordenaars om, en hun stad wordt in brand gestoken. Mogelijk verwerkt Mattheüs hier de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70. De koning geeft zijn dienaars de volgende opdracht: nodigt iedereen die je tegenkomt uit voor de bruiloft. Interessant detail: er zijn geen voorwaarden voor wie wél en niet wordt genodigd en de dienaren brengen iedereen mee, slechteriken én goede mensen. Deze missie is succesvoller: de feestzaal stroomt vol met gasten, geen selectie aan de poort. We zien de maaltijd op de berg uit de eerste lezing voor ons. Uit alle windstreken komen de volken bijeen op het feestmaal van de Heer. Eind goed, al goed. Althans, zo lijkt het.
Het verhaal gaat verder. De koning komt de feestzaal binnen, en treft daar een gast aan zonder bruiloftskleding. Hij vraagt hem hoe hij binnengekomen is, zonder bruiloftskleding. Vreemde vraag, de gast had geen tijd om feestkleding aan te trekken. De genodigde weet niets te zeggen. Met hem loopt het nog rampzaliger af dan met degenen die aan de uitnodiging geen gehoor gaven. Hij wordt aan handen en voeten gebonden, en in de duisternis gegooid. “Velen zijn geroepen”, aldus het slot van het verhaal, “maar weinigen zijn uitverkoren.” En toch is het hier niet zo dat degenen die de uitnodiging hebben afgeslagen de ‘slechteriken’ zijn, en de man van de straat de ‘goede’ is. Wellicht dat de essentie van het verhaal dìt is: de uitnodiging voor het bruiloftsfeest geldt iedereen, maar is niet vrijblijvend. Zelfs voor de gasten die wel in de feestzaal zijn binnen gekomen geldt: op de uitnodiging ingaan alleen is niet voldoende.
Verbindt samen koken en eten daadwerkelijk? In de eerste lezing hoorden we dat een feestmaal van God een einde maakt aan iedere tweedeling tussen het Godsvolk en de volken. En in het evangelie dat de uitnodiging voor het bruiloftsfeest voor iedereen geldt, maar niet vrijblijvend is. Het is dus niet ongeïnteresseerd in een hoekje gaan zitten en niets van de omgeving aantrekken. Het is veeleer in het leven van iedere dag de doelstellingen van het Rijk Gods in praktijk brengen. “Ik geloof in samenwerken, verbinden en lokaal de wereld vergroten”, aldus de coördinator van Wereldkeuken Bommelerwaard. “Elke keer weer zie ik aan tafel mooie gesprekken en vriendschappen ontstaan tussen mensen die elkaar niet kennen. Of mensen die elkaar gaan helpen.” Verbindt samen koken en eten misschien dan toch? Amen.
1e lezing: Jesaja 25, 6-10a; 2e lezing: Filip. 4, 12-14. 19-20; evangelie: Matteüs 22, 1-14.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd nam Jezus het woord en sprak opnieuw tot hen in gelijkenissen tot de hogepriesters en de oudsten van het volk. Hij zei: ‘Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaars uit om allen te roepen die hij tot de bruiloft had uitgenodigd, maar zij wilden niet komen. Daarop zond hij andere dienaars met de opdracht: Zegt aan de genodigden: Zie ik heb mijn maaltijd klaar, mijn ossen en het gemeste vee zijn geslacht; alles staat gereed. Komt dus naar de bruiloft. Maar zonder er zich om te bekommeren, gingen zij weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden hen. Nu ontstak de koning in toorn, stuurde zijn troepen en liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Toen sprak hij tot zijn dienaars: Het bruiloftsmaal staat klaar, maar de genodigden waren het niet waard. Gaat dus naar de drukke verkeerswegen en nodigt wie ge er maar vindt tot de bruiloft. Zijn dienaars gingen naar de wegen en brachten allen mee die zij er aantroffen, slechten zowel als goeden, en de bruiloftszaal liep vol met gasten. Toen de koning binnenkwam om de aanliggenden te bezoeken, merkte hij daar iemand op die niet voor een bruiloft gekleed was. En hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder bruiloftskleed? Maar de man bleef het antwoord schuldig. Toen sprak de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars. Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren.’