Preek van 1 december 2024

Preek van 1 december 2024

1e  zondag Advent (C-jaar)

De eerste lezing spreekt van een Gods belofte aan Israël n Juda. Beide zijn veroverd en verwoest door hun vijanden. Maar dat is volgens God geen einde. God zal hen weer nieuwe toekomst bieden; en zal zijn volk weer een leidsman geven, zoals koning David, die het land rechtvaardig en eerlijk zal regeren. De ellende is gekomen omdat de mens - en met name de koning - niet meer gehoorzaamd is aan Gods wetten. Toch zal God het er niet bij laten en het volk zal weer herstellen. Dit is tegelijk een belofte, waarmee het volk moet zich leren leven. Dit geeft het volk tegelijk weer hoop, moed en uiteindelijk brengt tot geluk. Daarom vermaant Paulus het volk om in goed gedrag te leven, een levenswandel die God welgevallig is. Hoop doet leven, zeker als God er garant voor staat.

Het evangelie vraagt om een omkering. Lucas beschrijft hoe Jezus erop wijst, dat aan alles een eind zal komen, ook aan deze wereld. Deze bezorgen angst en paniek voor mensen, maar wanneer dit alles gebeuren is onbekend. Dat mag ook effect op mensen hebben. Angst en paniek mogen veranderen in hoop en verlossing. Lucas biedt dat aan als hoop voor de gelovige in tijden van verwaring. De gelovigen moeten er wel attent op zijn en zich beseffen in zijn gedrag; laten leiden door de verwachting en de hoop op Gods verlossing dan door allerlei tijdelijke zorgen. Dat kan blijken uit het gebed. Want bidden heeft alles te maken met bewust worden: Hoe je feitelijke verhouding ligt ten opzichte van God, de medemens en de schepping. Dan kan Jezus zeggen: wie bidt zal niet onaangenaam verrast worden door de komst van de Mensenzoon.

De komst van de Mensenzoon als het begin van het einde van deze wereld, zal angst en schrik kunnen geven, maar ook hoop op verlossing. Dat zal liggen aan de levensstijl van elk mens afzonderlijk. Daarom moet hij zich er van bewust zijn, hoe hij leeft, omdat hij er tenslotte verantwoording voor moet afleggen. Voor wie goed leeft zal de komst van de Mensenzoon een nieuwe begin zijn: het begin van een nieuwe schepping waar God eeuwige garantie op geeft.

Wie Jezus echt bemint, handelt ook zo. Alles staat in functie van Hem. In het doen van Gods wil op elk moment van de dag kunnen we Hem ontmoeten. De glimlach die iemand schenkt. Het werk dat je doet. Het eten dat je klaarmaakt. De activiteiten die je organiseert. De traan die je huilt met de naaste die lijdt. De blijde gebeurtenis die je feestelijk deelt. Als je het doet uit liefde, dan doe je het ter voorbereiding op de komst van Jezus Christus onze Redder. Om waakzaam te zijn en altijd bidden, moeten we dus in de liefde zijn – of eerbiedig en respect zijn. De wereld heeft mensen nodig die het licht brandend houden. Die zelf licht in de wereld zijn. Broeders en zusters, daartoe zijn we allemaal geroepen.

1e lezing: Jeremia 33, 14-16; 2e lezing: 1 Tess. 3, 12 - 4,2; evangelie: Lucas 21, 25-28. 34-36
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren en op de aarde zullen volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen, want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid. Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt naderbij. Zorgt er voor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen des levens; laat die dag u niet als een strik onverhoeds grijpen, want hij zal komen over allen waar ook ter wereld. Weest dus te allen tijde waakzaam en bidt, dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken, en stand moogt houden voor het aangericht van de Mensenzoon.’